Lanterfanters en land lopers

Lopen met jas en das op Drentse woestenij
worden we bijna van onze sokken geblazen
Middeleeuwse karrensporen leiden ons
naar het Balloërveld waar schapen
en geiten dreigend de wacht houden

Geen akker ligt er op z’n zondags bij
Schots en scheef staan bomen
treurig te wezen, de dreigende hemel
houdt nog net zijn klep
De das vinden we teug in het Bourtanges moor

Stenen flessen verheffen hun hals
de zure lucht komt de Paradijssluis nabij
De jakobsladder voor turf en schelpen
hangt er werkeloos bij
Metselspecie is in een ander jasje gehuld

Restanten van de kalkbranderij kregen
een monumentaal Meppels leven
De ovens staan voor hete vuren
het behagen van de inwendige mens
gewassen van moeder aarde

Het land van Bartje zet alle zeilen bij, varen
op roerige wateren, lanterfanten op de hei
Vandaag, maar ook morgen

Drenthe, de kers op de taart moet blijven

José Hattink