De tocht

Er was eens een tweetal, genaamd Pauwla en Knorrit, die naar het feestje van de jarige Kermit gingen

Pauwla en Knorrit zijn collga,s ze gaan het bos in waar het geurt naar dennennaalden, een waterig zonnetje vergezelt hun
De twee dieren vallen op tussen al het groen, Pauwla heeft haar paarse muts vol veren opgezet en Knorrit heeft zijn parmantig rode dophoedje over zijn oren getrokken, met zijn kraaloogjes kan hij er net onderdoor kijken
Pauwla stapt parmantig door en Knorrit waggelt op zijn gemak er achteraan
Ze lopen eerst het dierenopvanghuis binnen, waar je de pennen driftig hoort tikken van breiende eekhoorns. In de cadeauwinkel kiezen ze een shawl met popoenen uit voor hun vriend Kermit
Het tweetal vervolgt hun tocht in het bos waar het begint te waaien
De takken van de bomen zwiepen heen en weer en kraken af en toe
Ze lopen verder, er lijkt geen einde aan de tocht te komen
Hun voeten worden zwaarder, hun magen leger en hun humeur daalt
De lucht heeft haar kleuren gemengd waardoor de schaduwen meebewegen
Pauwla en Knorrit schuiven voort, vermoeidheid zit hun op de hielen en hun magen beginnen nog meer te knorren. Geluiden uit het bos verspreiden zich
Knorrit gaat op zoek naar eten, hij graaft in de aarde en stuit op twee aardperen. Enthousiast graaft hij dieper en haalt de aardperen uit de grond
Trots als een pauw gaat hij ermee naar Pauwla toe die nuffig haar neus ophaalt en zelf op onderzoek uitgaat
Knorrit doet zich tegoed aan de aardperen en eet zijn buikje rond
Eindelijk komt Pauwla eraan slenteren zonder maal met een knorrig gezicht en met buikpijn. Ze zijn al te lang op pad geweest, er klopt iets niet, waar was het onderkomen van hun vriend ook al weer?
Ze begint zich toch een beetje ongemakkelijk te voelen, wat hoort ze toch in de verte en boven zich?

Er was eens een vogel die vloog net op dat moment boven hun hoofden
Het was meneer de Uil die de wandelaars had opgemerkt en net voor hun, zijn opwachting maakte
Pauwla vraagt de uil de weg naar hun vriend Kermit
De uil is bekend met de vijverplek van Kermit en vliegt vooruit
Knorrit met zijn gevulde buik en energie voor twee volgt de uil met parmantige tred, Pauwla waggelt er achteraan en kan met moeite meekomen, ze is uitgeput van honger en vermoeidheid

Er was eens een vijver waar een kikker resideerde. De uil vloog er naar toe en wachtte op de wandelaars
Op de vijver dreven waterballonnen en de jarige Kermit droeg een geel kroontje
Knorrit stapte vief op Kermit af, en feliciteerde hem
Even later kwam Pauwla al waggelend in beeld, ze kon geen stap meer verzetten

Er was eens een vogel die bijna omkwam van de honger en zo moe was dat ze struikelde en pardoes in de vijver viel
De redding was ter plekte, viste Pauwla uit de vijver en zette haar op de waterkant
Kermit kwam met een bordje kroost aanzetten en zette dat voor Pauwla neer
Ze at niet, nee, ze schrokte alles in een mum van tijd naar binnen
Haar manieren waren volledig in het water gevallen en ondertussen gluurde ze een ietsepietsie beschaamd naar Knorrit

Er was eens een bos waar feest gevierd werd door een kikker met een shawl vol pompoenen, een stijlvol varken en een pauw met berouw.

José Hattink, september 2021

“Honger maakt rauwe bonen zoet”