Uit Lviv vertrekken

Van alle stations kun je naar Lviv,
overdag en diep in de nacht, als tenminste
Lviv nog bestaat tegen dat je arriveert,
en het Russische moordtuig – izvinitje:
het bevrijdingsleger van tiran Vlad
de stad nog niet finaal aan flarden heeft geschoten.
De oorlog is ver weg en toch voelbaar,
heette het nog geen acht jaar geleden,
toen je landgenoten massaal bevrijdings-
liederen zongen op het Maidanplein.
Van Kiev naar Lviv was toen nog ruim
vijf uur treinen, nu nog slechts een zuinig
half uurtje vliegen met een kruisraket.
In alle bistro’s kon je poezata gata eten,
en vareniki, overdag en diep in de nacht,
toen je stadgenoten massaal vrijheidsliederen
zongen rond het standbeeld van koning Daniël.
Ooit was je Lemberg, en heette je het kroonjuweel
van Galicië, ooit was je Lwów, in herrezen Polen,
Joodser dan Joods, en dan ineens doodser dan Duits.
Talloze malen verkracht, verminkt, vermorzeld
ben je straks hooguit veracht door alweer een nieuwe
machthebber die als een dief in de nacht je prachtige
boulevard Svoboda schandvlekt met tanks, bestuurd
door Syrische huurlingen en Tsjeteense trawanten,
bij gebrek aan továrits met Russisch bloed.
Ooit was je de stad van Joseph Roth, die je heeft ingedronken,
ooit was je, dixit Josef Wittlin, ‘de stad waar je alleen
kon wachten op het vertrek van de trein’, vanaf alle stations,
overdag of diep in de nacht. Lviv wacht op wat haar weer
te wachten staat, en zingt al weer niet meer, maar zwijgt.

Joseph Paardekooper, Deventer 28 maart 2022

bij het thema ‘Adam Zagajewski’,
indachtig zijn gedicht ‘Naar Lwów vertrekken’
uit de bundel Wat zingt, is wat zwijgt