Hoe voos is ’t om, zoals in rampspoedtijd,
te verwijlen bij geluk van vroeger dagen
dat enkel het verkrampt gemoed verblijdt:
beproefd recept voor overvolle magen,
want er bestaat geen bruikbaar voorwaarts gaan
dat zich volmaakt gevaarloos laat verdragen
en zich op eigen daadkracht voor laat staan;
het leven toch voltrekt zich in het ongewilde,
trekt zich van plannenmakerij niets aan
en kent geen keer dan in de droom: verspilde
tijd, geen omzien zonder wee of wrok
of zonder hartstocht die allengs verkilde.
Niets rest ons dan het tikken van de klok,
de tijd slechts dient zich onbaatzuchtig aan.
Nooit komt men verder dan wanneer en bloc
men nu juist niet meer weet waarheen te gaan.
‘Er bestaat geen bruikbaar voorwaarts gaan’: vrij naar Robert Musil, De man zonder eigenschappen (Ned. vertaling, Amsterdam, 1988, p. 353)
De slotregels zijn een aangepaste versie op: ‘Nooit komt een mens verder dan wanneer hij niet weet waar hij heen gaat’, toegeschreven aan Oliver Cromwell.
Jos Paardekooper