(naar Dirk Witte)
Toen ’k een jochie was van amper zeven jaar
stond bij ons thuis altijd een kindermeisje klaar.
Voor mijn moeder viel ze in, in een kinderrijk gezin,
altijd opgeruimd, en een kop met krullend haar.
Als ’k mijn eerste meters op mijn fietsje ree,
draafde zij intens bezorgd op ’t fietspad mee.
Maar de tijd ging eens zo snel, dat besefte ik ook wel,
toen die vetkuif van vierhoog een aanzoek dee.
Ik heb ’r nooit meer teruggezien, en da’s beter ook misschien,
want nu leeft ze ongestoord in mijn herinneringen voort…
Dan denk ik altijd nog met weemoed aan mijn eerste,
dat allereerste meisje uit mijn kindertijd.
Ze was zachtaardig, heette Sjaantje,
ging met ons wandelen in ’t laantje,
tot ze door échte grote jongens werd bevrijd.
Nauwelijks zestien kreeg ’k mijn allereerste Puch,
waar ’k mijn ouwelui al een maand of wat om vroeg.
’k Vond dat zelf niks ongewoons, ’t hoorde bij de Kinks en Stones,
en ook die brommer, die kon míj niet hard genoeg.
D’r werd gesleuteld en gemorreld en gemoerd,
en naar andere knappe technici geloerd.
’t Draaide eígenlijk om Jet, op d’r bakvis-Mobylette,
zo werd alles tot een climax opgevoerd.
Ik heb ’r nooit meer teruggezien, en da’s beter ook misschien,
want nu leeft ze ongestoord in mijn herinneringen voort…
Dan denk ik altijd nog met weemoed aan mijn eerste,
mijn allereerste brommer uit mijn puberteit,
waar ’k mee scheurde over ’t laantje,
en achterop … geen Jet, geen Sjaantje,
die waren allebei door teddyboys bevrijd.
Jaren later, op mijn allereerste bal,
zij was onbetwist de mooiste vrouw van al.
Even zag ik haar als bruid, toen was de liefde alweer uit,
want verkering leek me toch nog iets te mal.
Onlangs kwam ze op m’n elektronisch pad voorbij,
ik dacht even: zij is ook op zoek naar mij.
’k Vond haar foto, zag haar huis, een paar klikken met de muis,
maar toch legde ik die plaatjes weer opzij.
Ik heb ze nooit meer teruggezien, en da’s beter ook misschien,
want nu leeft ze ongestoord in mijn herinneringen voort…
Toch denk ik altijd nog met weemoed aan mijn eerste,
mijn allereerste lief uit mijn studententijd.
We waren blagen zonder zorgen,
het waren dagen zonder morgen,
zonder vragen van verborgen angst en spijt.
Joseph Paardekooper, juni 2023