Ik vertel u
uit het leven
van een bakvis-
zangeres.
Noord-Celebes,
’42,
lang geleden –
levensles!
Schuchter meiske,
ach, wat wil je,
maar ze stond haar
manneke!
Mag ik u dus
inviteren:
juffrouw Gronloh,
Anneke.
Kwam naar Holland
met de stoomboot
in Noord-Brabant
moest ze zijn.
En daar zag ze,
‘rockabilly’:
onze Peter
Koelewijn.
Samen maakten ze
haar eerste plaatje,
dat het echter
heel niet dee.
Toen kreeg Peter
(hitproducer)
plots een lumi-
neus idee.
En hij riep het
van de daken:
komt dat horen,
komt het zien!
Onze eerste
indopopster
is geboren
(heel misschien).
En zo zong ze
met veel passie:
‘Ma hij wil zo
graag een soen.’
Maar ondanks die
Indo-roomse
tongval zou ook
dit niks doen.
Maar toen zong ze
van Celebes,
ach ’t geluk dat
ben ik kwijt.
Paradiso,
palmenstranden,
Cimeroni’ –
wat ’n tijd…
En ook, jaja,
Surabaya
met je hemel
o zo blauw,
mijn gedachten,
Surabaya,
die zijn altijd
nog bij jou.
Ik zal jou nooit
meer vergeten
want ik droom je
elke nacht.
Gamelan- en
krontjongklanken
klinken zachtjes
door de nacht.
In het dal, daar
staat een heel klein
en verlaten
spierwit huis.
En een meisje,
Cimeroni,
wacht haar ridder,
rein en kuis.
Als zij samen
bruiloft vieren,
Cimeroni
en haar man,
zal de liefde
zegevieren,
wat ze nooit ver-
geten kan.
Zwarte Tino
jij wou Nina
die met Rocco
was verloofd.
Toen werd Rocco
teruggevonden,
maar jouw onschuld
niet geloofd.
In de haven
van Marseille
danst jouw Nina
nu voor geld.
Slechts de golven
murmureren
wat van Tino
werd verteld.
Brandend zand en
een verloren
land, en leven
vol gevaar.
Juffrouw Gronloh
glorieerde,
maar nu is het
liedje uit.