Gisbert Cuper (1644-1716)

dAd’laars Vest die
treurt, het Raadhuys
is thands hevig
in verdriet –
omdat onze
Gisbert Cuper
haar syn hulpe
niet meer biedt.

Gisbert Cuper,
hoogbejaard maar
helder steeds van
syne Geest.
‘ wiens verstand en
hoogvermaarde
Roem der stad hij
is geweest.’

Officiële rouwklacht, vanwege de Gemeente Deventer bij het overlijden in 1716
van de vermaarde & geleerde heer Gisbert Cuper

Gisbert Cuper,
ach, u kent hem,
altijd preci-
eus, nooit grof,
was een homo
curiosus:
oftewel: hij
was een prof.

Aan dat mooie
Groote Kerkhof
hier ter stede
stond zijn huis.
vol met boeken
(uitgelezen)
en zo hier en
daar een muis.

Hij vertelde
zijn studenten
geestvol van ‘so
menig ding’
aan ’t Illustre
Athenaeum
(heden de Her-
eeniging).

Graag liet hij aan
hooggeleerden
zijn collectie
munten zien.
Soms vond men dat
oudeheren-
ijdelheid, ach
ja, misschien.

Honderd boeken,
duizend brieven,
opgeschreven
met veel vlijt,
zijn intussen
weggedreven
in de nevel
van de tijd.

Hij zat ook nog
vele jaren
in de Staten
Generaal.
Dat gaf in de
wandelgangen
hier te stede
veel kabaal.

Want soms was hij
rooms, en dan weer
koos hij ijlings
voor de Prins.
Was hij met zijn
‘miserabel
flickgeflooy’ weer
iets van zins?

Ach, intussen
rust hij vredig,
niets dat nog van
hem bestaat.
En de straatnaam-
raadscommissie
eerd’ hem passend
met géén straat.

Jos Paardekooper