Een quintet quintijnen

  1. De man met de hamer

Die Bosma heeft zich nu al overtroffen
als nieuwe voorzitter der Tweede Kamer.
Hij zei iets in de geest van ‘Jullie boffen
dat deze jongen jullie af komt stoffen.
Wie dóórlult krijgt te maken met mijn hamer.’

  1. Boem is ho, of: de ultieme klap

Als lid van een geheime vuurwerkclub
gezeten in zijn rolstoel, slechts één hand,
maar trotse winnaar van de Salland-cup,
zijn strot verbrijzeld, kreunt hij ‘Hup!’,
hoopt op ’n laatste stukkie in de krant.

  1. Een quintijns festijn

Om half acht kwam ze aan op het station;
bij tienen kwam de Keizerstraat in zicht;
’t liep tegen vijven toen de schrale zon
ter kimme neeg, als generaal pardon.
Die nacht ontstond een heus quintijns gedicht.

  1. De avonden

De laatste donk’re dagen van het jaar;
‘kaal is niet erg’, mijmert de jongeman;
‘je hebt’, zegt hij, ‘alleen zo weinig haar –
wat maak je in je leven dan nog klaar? ‘
Stof dus in overvloed voor een roman.

  1. Quintijns quintijn

de eerste regel heet zowaar ‘premier’,
de tweede mag de één na eerste zijn,
de derde haal ik uit mijn rijm-dossier;
de vierde doet voor spek en bonen mee,
de vijfde maakt het af tot een quintijn.

Joseph Paardekooper, december 2023