Een brandend-hete dag, waarop men enkel
smachten mag naar koelte, zoelte, water
de mussen gapen op het dak
ganzen staken hun gesnater
baliekluivers schuifelen in de schaduw
van dikke dienstmaagden
een grijsaard klokt aan zijn bier
lonkt naar een crinoline
en smoort zijn pijpje naast een violier
een embonpoint koesterende heer
weegt zichtbaar – dik en kogelrond –
zijn corpulentie bij het pond
postuur, meent zijn geneesheer,
neigt naar postuum, maar hij
ontrijgt slechts zijn costuum.
Zo ook ons personage, gewichtig heer
met een valies en aanpalende bagage
een advocaat ter Hanzestede
op zoek naar zijn verleden
middels een oud bekende
domicilie Zonnewende.
Maar nimmer keert de tijd weerom
hij weet dat men het leven
bij de dag slechts meet
hoe ver ’t ook zijn mag
en hoe brandend-heet.
Joseph Paardekooper, 30 augustus 2022,
bij het thema ‘Hoe warm het was…’