(de waargebeurde geschiedenis van jaargang nummer 17)
(even serieus)
(onderwijl riep oom Herman balorig om rode witte wijn)
mosterdsoep werd dartelzwoel opgediend
door een of ander next topmodel
mosterdsoep met stukjes spek
haar frisse blonde krullen wiegden heen en weer
bij elke onbevangen stap, en ik haar maar vervelen
met een of andere grap
en alsof mijn leven opnieuw begon
– en toch moest ze trouwens lachen –
kreeg ik zomaar een kroeton
met geitenkaas besmeerd
iemand in de keuken
had wat bijgeleerd
en bovenop dat roomwitte laagje kaas
besmuikt aangebracht helaas
prijkte droog een kale walnoot – o zo bruin
vanuit de keuken verbeet zich nog de baas:
o waren wij maar écht dood – begraven in de tuin
maar mij scheen die kroeton een metafoor:
plompverloren op de geitenpaturin lagen gewoon
de tot goedkope snack verschrompelde
hersentjes van een gesneefde kantadoor
het brood kwam later dan de soep,
dus het werd dopen noch gesop
wel duwde zij, des vogeleilands topmodel,
pardoes haar duim er in
ik schrok even
maar ik was te lam
voor vijftig push-ups