(voilà les neiges d’antan)
aanstonds zing ik u
à la recherche du temps perdu
proestend van het huilen
flanerend langs een verlaten avenue
van gebroken dromen
fluks een beetje sneeuw
van ons geborgen weleer
zonder kwinkslag
een zachte koude dons
over uw brein leggend
waar uw gedachten weldra
weer over wandelen
knarsend en knerpend
tot de dooi intreedt
voor een dozijn decennia
en ook uw brute voetstappen
voor de ogen der rechercheurs
vervagen tot een nieuwe
schreeuw om sneeuw:
où sont les neiges d’antan
avec leurs soleils d’argent
où sont les temps d’antan
avec leur bruit d’avant
où est le printemps
où est la République
où sont nos voix
avec leurs couleurs d’éthique
u bent zoekende? ik proest, want zie
droeve deelgenoten van de totalitijdgeest
slechts geboren uit het sjabloon der kosmos
blijkt gij niet meer dan de oog geworden getuigen
van een wreed weggeslorpte ziel
onderdaan wordt u ook wel genoemd
van een beschaving die van haar kern is afgedreven
met een rietje weggeslurpt uit de baarmoederlijke
borgkelder van de wereldbol waar in ieder geval nog
een schijn van burgerlijke samenhang bestond
totdat de oogkleppen u als bliksem troffen
om slechts nog droevig inwendig donderend
met bijna imploderende pupillen de ziel van
moeder natuur tot de maan huilend te missen
met uw leeg gehoonde handen waar de trofee
der schepping door een ongekroonde antigod
ongemerkt met de kracht van duizend tsunami’s
meedogenloos schrijnend uit weggeslagen werd
monddood door het overweldigende dna
van allerlei terreur die doordringt tot zelfs de meest
zorgvuldig weggeborgen vezels van uw innerlijke netwerken
en de sinds verre voorvaderen voorgeploegde akkers
van onze veiligste dromen die ons in vroeger tijden
wisten te behoeden voor alle vormen van mentaal
verval en extreme verloedering op welk vlak ook maar
kunnen we niks anders dan lijdzaam toezien
hoe ons de grond onder de voeten is weggemaaid
door een onherroepelijke ontwikkeling van orwelliaanse
omvang waarvan de geest niet meer als heilig over de wateren
waart maar als een opperpsychopaat van het onzuiverste
water over de duistere gazastroken van ons tot gruis
en wrakstukken geschoten eens dierbare vaderland
tenzij natuurlijk
de bloemen van het kwaad verwelken en vruchtbare grond
ontstaat voor de opbloeiende paradijspracht van de schepping
tenzij natuurlijk hemel en aarde weer openbarsten en wij tot
de kern kunnen terugdrijven op een bombastisch vlot
van veilige bodem over de welluidende wateren van
medeleven en stervelingsgewijze wederopbouw
tenzij dus, o Prins… meer dan Prins, Groothertog en Koning
… Keizer van het prachtig rijk van onze kinderen
dat te midden het woeste water om de as der aarde woelt
als een forel van smaragd,
tenzij dus het puin en de gruzelementen zich herrijzen
in een avontuur van woorden en waarden waar enge
dromen weer uit mogen groeien tot grootse heldenverhalen
voor bij de haard en daar voorbij totdat van niemand de verzen
meer, wegens het stempel van slecht gesmeed te zijn,
zullen worden teruggefloten naar enig aambeeld
van wat voor tirannie dan ook
dit is dus als we opstaan uit de verlamming
welsprekend en zuiver de zee laten schuimen
dit is dus als we doordichten…
ons lavend aan de warme kou van onze jeugd
die we werpen naar het heden
voilà
voilà
voilà
les neiges d’antan