We zijn beland in het tijdsgewricht
Dat ons door profeterende dichters
Reeds werd voorgehouden
En alles is hetzelfde gebleven
De profetieën ontvouwen zich
In een ontwapenende eenvoud
Die nooit van veranderen wist
En toch ben ik ouder geworden
In de toekomst zit iemand
Die alles begrijpt want de levenslijn
Van wat is staat gekerfd in de handpalm
Van de tijd:
Wat is oud
Wat is wijs
Wat is dwaas
Vraagt de sterveling zich af
De ziener ziet en zegt:
Wat dwaas is smelt samen
Met de vergankelijkheid
Wijsheid stroomt verder
En pril is alles
Wat door de dood
Nog niet is aangeraakt