adders broeden onder het duivengras
dunne wolken verwaaieren wit
de gebarsten aarde wil tot zich nemen
waar leven doorstroomt
de dood duwt ons langzaam tegen de grond
met de neus op de feiten der vergankelijkheid
wij snuiven slechts aan de uitgewiste voetsporen
van onze voorvaderen
en het zinken van onze ziel blijft onopgemerkt