Schermutselingsgewijs
namen wij een maand geleden
in ons bijzonder bewustzijn
schuchter terzijde mompelend
ja oogluikend de pet af
voor een man wiens woorden
niemand verstond
Schermutselingsgewijs
aanhoorden wij in heimelijke afgunst
de afatische frasen
van een dappere zonderling
de bewijzen van een dichtershart
stamelden zich op
en zochten expressie op een eiland
vol betoverde apen
die niets anders meer konden dan
ondersteboven hangen
in de weerbarstige werkelijkheid
en beschamend houvast te zoeken
aan ware verzen versmadende
oogkleppen
wij zouden allen op moeten staan
nee, opstamelen
om net zo poëtisch
evenzeer stotterend, zoekend
en met evenveel consumptie
verzen door de zaal te slingeren
als de man wiens woorden
niemand verstond
zodat de stuiptrekking van de onmacht
die zich uitlaat in woorden
ons allen zou doen schitteren
van homerische onbeholpenheid
wij zouden ons allen
minstens op maandelijkse basis
met ten hemel schreiende gebaren
schuldig mogen maken aan soortgelijke
in extatische toestand geuite
nauwelijks nog menselijke taal
het kwijl in de mondhoeken
dwaasheid in de ogen
onmacht op de lippen