Zij wilde niet dat kruimels die van tafel
vielen in de duisternis van haar lawaaierige
stofzuiger voorgoed zouden verdwijnen.
Ze koos ervoor die restjes met haar stoffer
op te vegen en die daarna op haar stoepje
voor de vogels uit te strooien. Wanneer ze
daarmee klaar was, riep ze: ’Op is op!’
Niet alleen genoot ze van het stille pikken,
zeker ook van de gedurfde vogelvluchten
die daar toen op volgden en waarin de
leeuwerik ternauwernood de klauwen
van de valk wist te ontwijken. In die
complexe ambiance lukte het de vrouw
haar nederige taak een bovenaardse glans
te geven. Toen ruimde ze de stoffer op.
Jan van Laar, maart 2024