Welkom

Het was nog vroeg toen ik de stad uit rende
om de zomer welkom te heten. Ik beklom de
hoogste duin en keek naar de zee, daalde af
naar de branding en verkoelde mijn zweet-

voeten. Golfjes streelden het strand, trokken
zich terug en begonnen dan opnieuw. De
schelpen die ze uit zee hadden opgediept,
lieten ze achter. Boven de vloedlijn begonnen

de eerste geliefden elkaar met zomers vuur te
verkennen en bouwden kinderen met blote
handen hun eerste kastelen. Toen ik al dat

geluk om me heen in me opnam, wist ik dat
de goede God echt bestond, tot er iemand
met ingeblikte muziek het strand in bezit nam.

Jan van Laar