In mijn mond met overjarige kiezen vol opgelopen
verrottingen waar zelfs ervaren mondhygiënisten
van zouden watertanden, voel ik een verontrustend
ongemak nu de ivoren wachters ruïnes zijn geworden,
hun plichten verzaken en de aanvoer van bieten,
bonen, balkenbrij en bami ongecontroleerd en
onbehandeld laten passeren. Ook voel ik een
eenzaam verdriet dat schreeuwt om een scherpe,
strenge, maar op sanering gerichte behandeling
met behulp van een elektrisch aangedreven boortje,
dat in de woestijn van de pijnlijkste verlatenheid
bevrijdend, geelachtig pus uit de hardste rots laat
stromen. Witgetooide Mozes, grijp toch in!