Vier limericks – Jan van Laar

Deventer
In Deventer, achter de muren,
staan mannen een vrouw te begluren.
Eerst doe ik nog mee,
maar dan roep ik: ‘Nee,
dat meisje is Kim van de buren.’

Rhenen
Ik zoende een meisje uit Rhenen
dat pronkte met prachtige benen.
De schaduw ertussen
die wilde ik kussen.
Toen riep zij: ‘Dat kun je niet menen.’

Dorth
De vrome bewoners van Dordt
besluiten de zondag met port.
Ze legen het glas
en plegen een plas,
geen mens die er dronken van wordt.

Aken
Een pater uit Aken, Matthijs,
wou graag met de trein naar Parijs.
De pater had pech,
de trein was al weg;
hij mompelde: ‘Kyrieleis’.

Jan van Laar, december 2022