Verzoening

Als hoge torens naar de mensen zwaaiden
en ganzen dansten op het lege plein,
als zwanen in de vroege morgen kraaiden
en heidebloemen geurden als jasmijn,

als boerenknechten zongen bij het maaien
en terpentijn veranderde in wijn,
als jij je fiets m’n keukentje in draaide
en jij vanzelf een plaats kreeg in dit rijm,

als plotseling een warme wind ging waaien
die wegblies al ons wederzijds venijn,
dan sprong ik gauw op jouw bagagedrager:
je nam me mee, ondanks de zadelpijn!

Jan van Laar

(naar ‘Twee koningskinderen’ van Gerrit Komrij, 1944-2012)