Orpheus en Eurydice (apocriefe versie)

Eurydice komt aan de deur
als een spooksel, als een elf,
als een schim slechts van zichzelf.
Orpheus slaakt een cri de cœur:

‘Kom vlucht met mij uit de malheur
van dit onderaards gewelf,
vlucht met mij, en als vanzelf
vind je licht en leven, kleur.’

Eurydice, ze heeft ontmoet
een schim daar in de duisternis.
Ze zegt: ‘Ik blijf bij hem.’

De arme Orpheus houdt zich goed,
hij zingt z’n lied, maar uit gemis,
met gebroken stem.

Jan van Laar