Soms hoef ik alleen maar aan vinnen te denken
om alle zwemrecords te breken. Maar als jíj het
wilt gaan we vandaag een pleziertochtje maken.
Jij zit schrijlings op de ranke rug van mijn hybride
lichaam. Zo zwemmen we samen naar het
verzonken waterkasteel met zijn verrassende
bewoners: de puitaal, de fint, de griet. IJdele
vissen zijn het. Ze zwemmen pralend en
pronkend door de open ramen naar buiten om
ons hun onwaarschijnlijke kleuren te tonen: de
pracht van donkerrood met turquoise, geel
gemengd met glanzend wit, vermiljoen met
gouden rand. Geef me een kneepje met je kuiten
als dit uitje jou te veel wordt, te adembenemend
misschien. Dan zwiep ik je met mijn staart van
me af en schiet je in één beweging door naar
boven, waar de kabbelende golfjes vol onrust op
je wachten. Terwijl ik achterblijf om nog even
te trainen.