Mijmeringen van een thuisblijver

Zwetend in de zomerzon,
turend naar de horizon
smacht ik naar de waterkant:
varen wil ik van het strand
   naar het land Utopia…

Eerst nog harde noten kraken:
stutten van versleten daken,
wringen met beringde handen,
treuren om besmeurde graven,
huilen bij verlaten huizen
   aan een onbemande sluis.

Nu ik dit alles heb doorstaan
   bouw ik mijn dromen verder uit
tot ik de haven binnenvaar
   waar fantasie de fictie draagt:
verzorgen van geschoren schapen
   met verloren perspectief,
verlangen naar verleidingsriten
   van de geurende jasmijn,
vervangen van de winkeldochters
   tegen de verveling, en het
staren naar een verregaande
   staat van manische ontkleding.

 Alleen in mijn verbeelding kan ik wonen.

Jan van Laar