De tijd van ruzies was voorbij. Het was nog
vroeg toen de mensen door een morgen
liepen die lichter was dan ze ooit hadden
gekend, een heldere, vrolijke, lachende
morgen. Ze liepen, ze riepen en hielden niet
op. Nooit hadden ze gedacht dat het zo ver
zou komen, niet ondanks maar dankzij
elkaar. Langs zandpaden en asfaltwegen
gingen zij te voet door de lentemorgen. Ze
zongen het bekende repertoire van You‘ll
never walk alone tot het onvermijdelijke
Should auld acquaintance be forgot, waarna
ze hun eigen weg kozen, sommigen naar
Wassenaar, anderen naar Appelscha.
(vrij naar Mark Strand)
Jan van Laar