Het geluk smeden

Je weet dat ik trouw ben aan een wat zorgelijke stijl van leven en zowel
gemarkeerde straatjes als opgelegde tempo’s vermijd, maar dat ik de weemoed
– die al gauw schuchter wordt genoemd
– en de hunkering – die kennelijk pijnlijk moet zijn –  achter me probeer te laten om het geluk te kunnen smeden zodra ik zijn warmte voel.
      Je weet hoe ik grove taal uit de weg ga vanwege zijn knellende effect op het
gemoed van mensen zoals ik; hoe ik me erger aan het eindeloze zwerven over
jaarmarkten van luidruchtige stromen jeugdigheid die alle leeftijden met zich
meevoeren.
      Voor jou is het evenmin een geheim dat ik drukke kruispunten, gierende trams
en toeterende taxi’s onverdraaglijk vind; dat ik soms in paniek en met zweet op de
rug een treinkaartje koop om in de betrekkelijke rust van een stiltecoupé te kunnen
opademen.
      Op andere dagen slalom ik op geheel eigen wijze door de stad – zoekend,
vluchtend, sluipend, rennend – en zorg ik ervoor dat ik zelfs het geluid van mijn
voetstappen op de straatstenen niet kan horen. Hoe zou ik anders het geluk dat in
mijn droom is achtergebleven terug kunnen vinden? Hoe dichter ik de stilte nader,
hoe warmer ik me voel.

Jan van Laar