Zij waren beiden zeventien en zaten in dezelfde klas.
Tijdens een saaie les schreef zij hem een briefje met
‘ik hou van jou,’ waarna hij zonder aarzelen terugschreef:
‘ik ook van jou.’ Zij waren een stel tot en met het
eindexamen. Daarna trouwden ze, ieder met een ander.
De tijd versleet die beide huwelijken, maar gaf het toeval
alle ruimte. Zij vond het liefdesbriefje dat ze ooit verstopt
had, hij droomde van de oude klas, toen geluk nog heel
gewoon was. Het toeval deed geen half werk, het vulde
twee agenda’s in: híj moest naar de Tweede Kamer, zíj
ging naar het Mauritshuis. Op het Centraal Station
herkenden zij elkaar.
Jan van Laar, mei 2022