Dit is een ruige avond in november,
de regen stroomt de donk’re wolken uit
en straffe winden beuken op mijn ruit…
Een jongen draaft voorbij, een onbekende.
Gevelde bomen zorgen voor ellende,
een dakpan valt te pletter op de straat.
Een held is wie er nu naar buiten gaat,
die jongen dus, hij lacht om heel die bende.
Maar ik zit droog en ’t is voor mij een troost
dat ik een dak heb en geen pannen mis.
Geborgen voel ik mij, dat wil ik vieren
met een pintje vers gebrouwen bier.
Voor de jongen die een kanjer is
hef ik vandaag het glas en bulder ‘proost’.