Ik heb mijn tuin verwaarloosd, daarom moet ik
nu, als ging het om een zelfbedachte straf,
mij in het zweet werken, totdat de rozenstruik
goedkeurend ruist nadat ik hem gesnoeid heb.
Dan loop ik naar de vaalt met zijn bedorven
geur en gier van verse mest, waaraan ik mij
zo erger dat ik – om me af te leiden- eerst
de namen van cyclamen opzeg en daarna mijn
aandacht richt op bleke lelies die wel kleurig
en veredeld zijn, maar door een witte schimmel
met de dood worden bedreigd. Nu verlang
ik naar een lied om weer tot rust te komen.
Omdat zelfs de zonnebloemen in mijn
tuin te stom zijn om ‘Frère Jacques’ te laten
horen, zing ik zélf maar wat:
‘Io vivat, io vivat, nostrorum sanitas!’
Jan van Laar, augustus 2023