De kleren van de keizer

De keizer was een overtuigde exhibitionist
die zijn edele naaktheid, compleet met
aangehangen delen, tijdens een optocht aan

zijn volk liet zien. Deze zin kon Andersen niet
uit zijn kuise pen wringen. Het was in de ogen
van de auteur zelfs te gênant om te beschrijven

hoe de keizer zelf zijn kleren op een
gouden stoeltje naast de troon had gelegd. In
plaats daarvan liet hij inhalige tailleurs fictieve

kleren maken, zodat het leek dat de keizer
werd bedrogen. Maar het kind aan het eind
van het sprookje was wél echt; het riep:

‘De keizer loopt in zijn ´blootje´. Dit gaf stem aan
de verblindende naaktheid van de vorst,
waardoor deze zich eindelijk gekend wist.

Jan van Laar