Altijd weer

Waar ik ook kom, altijd ben ik net te laat
om dat te vinden waar ik van droom:
verdiende rust bijvoorbeeld.
En in welke stad ik ook woon,
altijd erger ik me aan de plaatselijke hospita’s
die dagelijks de trap gebruiken
zonder ook maar één tree te vergeten.
En in welke haven ik dreig te verdrinken,
altijd weer word ik op het nippertje
gered door iemand met een geldig
zwemdiploma – Uiteindelijk ben
ik te laat om nu nog te verhuizen
naar een rozentuin, waarvan alleen
de geur al onbetaalbaar voor mij is.

Jan van Laar, augustus 2024