Dit is een vrijmoedig vervolg
op de ‘taligheid’ van
‘Mij spreekt de blomme
een tale’ van Guido Gezelle.
Ik stond bij de sloot waar
de woorden woonden.
Ze zwommen langs
me heen, één voor één
en in zinsverband.
Ik was verrast en
vroeg me af of er ook
complete gedichten
voorbij zouden drijven:
kwatrijnen en sonnetten,
of duistere coupletten
waar nog geen naam voor is.
Uit nieuwsgierigheid dook
ik het water in om luisterend
tussen de spraakzame woorden
door te zwemmen. Daar begreep
ik dat het water zwemmers
zocht die woorden met zich
mee konden nemen.
Toen ik uitgeput de oever
beklom, droop er poëzie
van mijn lichaam.
(eerste zin: naar Cees Nooteboom)
Jan van Laar, november 2023
Sonnet
Zoals gewoonlijk had je vroeg gebeden
voor je vader, moeder, vrouw en kind
en voor de vriend die jij geweldig vindt,
zelfs het Credo had je niet vergeten.
Zoals gewoonlijk had je laat ontbeten
aan een tafel die zo rijk voorzien was
dat geen mens kon zien wat daaraan mis was,
totdat bleek: het vlees was niet te eten.
De maaltijd werd daardoor geen groot succes;
de gasten hadden kwaliteit geëist,
maar daar was nu helaas geen sprake van;
er was geen tijd voor een veranderplan.
De rituele kok hiel zich gedeisd,
voor hem was het echec een harde les.
Jan van Laar, september 2023
Ik heb mijn tuin verwaarloosd, daarom moet ik
nu, als ging het om een zelfbedachte straf,
mij in het zweet werken, totdat de rozenstruik
goedkeurend ruist nadat ik hem gesnoeid heb.
Dan loop ik naar de vaalt met zijn bedorven
geur en gier van verse mest, waaraan ik mij
zo erger dat ik – om me af te leiden- eerst
de namen van cyclamen opzeg en daarna mijn
aandacht richt op bleke lelies die wel kleurig
en veredeld zijn, maar door een witte schimmel
met de dood worden bedreigd. Nu verlang
ik naar een lied om weer tot rust te komen.
Omdat zelfs de zonnebloemen in mijn
tuin te stom zijn om ‘Frère Jacques’ te laten
horen, zing ik zélf maar wat:
‘Io vivat, io vivat, nostrorum sanitas!’
Jan van Laar, augustus 2023
Ik ken iemand die conventies haat. Hij is
de onwaarschijnlijkheid in eigen persoon.
Gespleten door zijn ongecensureerde
welsprekendheid verwart hij feit en
fictie met wederzijds gemak en met
de snelheid van een geslaagde nood-
landing. Zijn tempo is zo hoog dat hij
zijn eigen schaduw zonder moeite
inhaalt en die met zijn blote handen
lenig op z’n rug bindt. Zo schudt hij moge-
lijke achtervolgers van zich af en houdt
hij en passant de onverdeelde waarheid
op gepaste afstand. Pas dán kan hij
volmaakt genieten van z’n superioriteit
Jan van Laar, juli 2023
Motto:
Het geheim van leugens zit in de feiten.
(Rutger Kopland)
Steeds meer oudheid krijgen we erbij. Dat danken
wij vooral aan Jozua die al sinds mensenheugenis
zich bezighoudt met Jericho. In die stad plant hij
een palmboom waar een Palestijn in vluchten kan
wanneer dat nodig is. Buiten deze stad graaft hij
een put voor dorstige Samaritaanse vrouwen met
hun obligate emmers. Jozua heeft bovendien een
aanleg voor getallen: telt hij van één tot zeven,
dan vallen de muren van Jericho om,
met een kabaal dat doet denken aan het
muzikaal fortissimo van stomme films,
waarvoor zelfs trouwe bioscoopbezoekers
beide oren dicht doen. Jozua is ambtenaar, hij
werkt al jaren op het ministerie van de
verre oudheid. Wat hij in zijn vrije tijd doet –
niemand die het weet.
Jan van Laar, juni 2023