Overal doemen zij op voor
wie het ziet,
naast de hardheid en domheid
die zich opdringen aan ons en dat wat
wij voortbrachten soms lamslaan
Soms week, soms stevig toch
verzetten zij zich tegen de gulzigheid
van alom, de hang naar macht,
de rücksichtsloze, onbarmhartige
omgang van jakhalzen met, van
moordenaars onder elkaar
Hoe zacht ook, overleven zij in
tederheid en bedwingen hun hardste
neigingen,
sublimeren subliem maar met moeite
zoals Freud ons zei te doen, wij allen
iedere dag weer
Geen samenleven zonder dat, geen
leven zelfs, niet zonder schaamte om
wat wij niet deden maar dachten.
De hardheid zelf hecht zich, niet aan
elkaar, niet onderling
Maar aan hen die hem gêne-loos
beoefenen, telkens weer
Wees waakzaam dus, vermijd
hardheid
Waar het maar kan.
Jan de Vlaming, augustus 2024