Jij grote dichter, groot en bijna
Vergeten. Ik
Vraag je: ben je nog niet
Uit de kist gekropen (en stiekem verdwenen)?
Je bundels weer eens uit de kast
Gehaald
Gelezen, soms gehuiverd
en teruggezet
voor een komende keer;
Geassimileerd en toch weer
-door anderen-
met joden verbonden en begaan, als
gedwongene: herbeleefd, jij
weer in de kast, in
Jouw eigen diaspora
Vroeger zag ik haar:
Je dochter Judith, zij zingt en
zette jouw dichterschap voort
als dat kan, al zou kunnen
‘K herken jouw wereld soms meer
dan die van nu,
Slaap door lieve Mozes én spreek
nog als Maurits ferm verder
Met je meegevoel (in)voelend
werk je dan
ononderbroken door op ons
en komt ook altijd weer
terug,
Jij alleen, en met jou
jouw verloren ouders
Jan de Vlaming, september 2024