Haast trok ik weg

In de hoop mijn eigen liefde
als de jouwe te doorgronden
zonder haast, ook niet te traag,
trok ik bleek weg,
weg naar eerdere oorden

Niet wetend wat het brengen zou
behalve mijn bekende onzekerheid
overgeleverd aan (vage) herinnering,
wat foto’s en oude aantekeningen

Riep jij mij al terug of
vergiste ik mij
in mijn verlangen naar ons
ongecompliceerd doorleven
met jou?

Droog waren de dagen en nachten
Die volgden
Keek jij naar binnen bij mij
zo stil, quasi bewegingsloos?
Naakt voelde ik mij en doorzien

Maar toch geliefd
In jouw onverdeelde aandacht
Steeds weer
Terwijl ik moeilijk deed, dat
dacht ik althans altoos

Ik bleef, als altijd,
wilde niet anders –
achterlatend andere gestalten
allen die vroeger afbreuk
deden aan mij,

Alle, alleen mij?

Jan de Vlaming, mei 2024