toen ik overliep en waadde naar het diep
was het haast alsof ik sliep
ik greep me vast aan de houten rand
op weg naar de overkant
met een kater
in het donk’re water
het was alsof ik sliep
toen ik weer ontwaakte
mijn klauwen los maakte
ging ik als een vogel
vloog door de blauwe lucht
totdat een wolk mijn zicht benam
stoorde in mijn vlucht
toen ben ik maar weer neergedaald
heb mijn klauwen uitgeslagen
in die diepe donk’re aarde
bewust tot ik weer sliep