Eeuwig klem tussen juli en september met altijd weer
die traag kortende dagen met dampig ochtendlicht en weten
dat zon en warmte allengs duisternis en kilte brengen zal
Zo maakte ik mezelf wijs dat ik niet de achtste was in rij
en besloot een ruil voor te stellen aan iemand
van een priller jaargetij.
IJsheiligen, met hun immer geniepig karakter,
verklaarden weldra op hoge toon dat dit toch werkelijk niet kon!
Hun ijs in sloten en op vensters was in mei nog net bon-ton
maar in augustus in die monden…..
Verworpen werd mijn droom door zondeloze ridders
ik, verachte keizer van dit dozijn.