Ingrid Beckering Vinckers

Als ik je schrijf maakt het niet uit of ik je met leugens dan wel waarheid voed zo betreed ik je nog blanke speelveld om er nadrukkelijk mijn zinnen op te zetten Nu ik je dan eindelijk schrijf is mijn woord zich bindend aan jouw wit en van het diepste zwart je dringt zich aan mij op krioelt je een weg Wanneer ik je dan echt geschreven heb je zo dicht op je huid gezeten met mijn vlerk zijn die witregels gedicht ik kan opnieuw beginnen Ingrid Beckering Vinckers

Hoewel ze ooit een bontjas droeg
leeft zij nu lang genoeg om te weten
waarover ze je schrijven wil
meer zingen eigenlijk

een hartstochtelijke stoomtrein doorbreekt stilte
opdat psalmen zullen klinken die jou, moeder
immer knielend voor andere woorden
je echo ongezien, maar daar
sta op!

zie hoe bitterkoekjes bij de thee uit ajour kopjes
hun baan rond jouw spiegel draaien
tot het vernis van ijsbloemen om je mond
verzacht

Ingrid Beckering Vinckers

             Met                                                 sleutelgat
                       mijn oor
                                        tegen      het
neem ik      
                  achter     gesloten
                                                   ogen  
                                                                      waar
                    een tijdje 
wat ik al                            
                                                                        meen te weten
                            neus vol herfstig
                                 bladloof
                              doet dit dier
                              beseffen dat
                               alles maar
                              begrijpen
                             niet voor hem
                             is weggelegd
                              wind luwt
                             langzaam
                              wiegend
                            recht zich
                                        mijn
                                               rug
                            
                           
                    Ingrid Beckering Vinckers

23 september 2014

Nu grijsgroene lucht de horizon verduistert
veel juiste woorden aan strategie ten onder gaan

nu verre daden bloedrood dorre akkers kleuren
alledaagse camouflage weerloos en voortvluchtig is

nu ik geen idee heb hoe lang nog
voor dit journaal te figureren

nu de trom steeds luider roffelt
mogelijk niet de hoek omzwenkt

doemen uit dunnende nevel plots geweien
van veertien nieuwe verkeersborden op

Ingrid Beckering Vinckers

Je moet wel god zijn om
te kunnen zeggen dat zij
niet weten wat ze doen!

Ooit zwaar bezwerende handen
op mijn hoofd verdampt
is nu die woordenpraal schenk
mij maar water ik heb dorst

Ingrid Beckering Vinckers