Wat er achter stak

of de Waddenzee

Slechts u heeft mij geleerd het uur
te proeven als ware het één ogenblik.
Niemand heeft mij de ogen zo geopend
voor de vluchtigste seconde,
als ware het een eeuwigheid –-
niets dan de verwachting, de verwondering
en het ongeduld, en uw oogopslag
waarin alles leek op te lossen
en waaruit elke onzekerheid verdween,
als bij toverslag.

Slechts u trok de lijnen die grenzen waren
en richtingwijzers voor mijn loop,
lijnen waartussen wij bewogen
en die paal en perk stelden aan mijn zwerflust –-
mijn hart een waddenzee van platen en slikken,
kwelders, muien en zwinnen, en rollende brekers.
Daarachter ging schuil het perspectivisch
verdwijnpunt dat ik koesterde en liefhad,
als belichaming van u zelf
en hetwelk ik ‘s-avonds knielend
hield omvat.

© Herman Posthumus Meyjes