Ik had graag spoorloos willen leven,
zodat het water achter mij
zich bijbels sloot, de lucht rondom
de strepen wiste en het licht
niet dimde of schaduw wierp opzij.
Ik had mijn voetstap graag verborgen
en naadloos met het zand vermengd,
de geur verdoofd en lichaamswarmte
laten verwaaien op de wind,
mijn stem tot fluistering verengd.
Het liefste had ik meegemaakt
dat ik hoorde “ja, eens was hij hier,
een enkeling herinnert nog,
maar het is te lang geleden, bewijs
ontbreekt en niets staat op papier”.
Maar ik weet dat één er is die weet,
en aan den lijve heeft ervaren
dat ook de lichtste toets naspeurbaar
blijft en aan te wijzen valt
tot in de lengte van haar jaren.