voor Brendalin S.
Soms heb je iets begrepen
terwijl het nog veel te vroeg was om iets te begrijpen.
Soms heb je iets zien schemeren
terwijl het al veel te laat was om van schemer te kunnen spreken.
Soms heb je iets vermoed
terwijl je helemaal de moed niet bezat om iets te vermoeden.
Soms heb je iets gehoord
terwijl zij te ver verwijderd was om gehoord te kunnen worden.
Soms heb je iets gevoeld
terwijl zij zich zo schuil hield dat je helemaal niets kon voelen.
En soms heb je iets gezien
terwijl zij je zo aankeek dat je niets terug kon zien.
Soms heb je haar aangeraakt
terwijl het een te lichte aanraking was om te herinneren.
Soms heb je haar aangekeken
en zag je de hele volgende dag niemand anders voor je
en soms zag je haar silhouet
terwijl je dacht ‘dat is het silhouet van iemand van wie ik wel vaker
[het silhouet zou willen zien’.
Soms heb je haar ontmoet
terwijl zij haar raampje voor je naar beneden draaide
en toen had je ook zelf
je raampje naar beneden willen draaien.
En soms zag je een ree of een wipstaartje voorbij komen
terwijl je heel goed wist dat daar geen reeën of wipstaartjes
[rondlopen.
Soms ontmoet je haar
terwijl je weet dat, als het er op aan komt,
je geen woorden zult hebben
om haar te zeggen ‘dit is een ontmoeting’ —
en dan laat je haar een oude Ierse dorst lessen
terwijl je heel goed weet dat dorst uiteindelijk niet te lessen valt.
Soms … soms … soms …
en daarom schrijf je maar een gedicht.