Een dag als deze, diep vijandig,
en van zijn laatste licht beroofd,
maakt mij onnoemelijk opstandig —
alsof ik ooit in beter had geloofd.
Een dag als deze, grijs als stof,
met waken, slapen om het even,
en ademen een doen alsof —
met deze dood valt niet te leven.
Een dag als deze, niet geleefd
en niet gedeeld, vol onvermogen —
een herfstblad dat te gronde zweeft,
en tranen die om niets verdrogen.
Een dag als deze, overbodig,
en zonder einde of begin,
ik heb noch hem noch hij mij nodig —
geen walging zelfs of tegenzin.
Een dag als deze: afscheid, afscheid,
en nagloed van een stervend vuur —
voordat mijn arme wereld splijt,
wat hoopt men nog dat ik verduur?