Keizerstraat

1939-2013

Van oudsher heb ik u bewonderd, Keizerstraat,
en ben ik in uw ban geraakt –-
de statigheid van uw huizen en gevels,
de onverbiddelijkheid van uw kozijnen en stoepen,
de doelbewustheid van uw inrichting.
U was het toneel van het hoefgetrappel
dat aanving bij de kazerne en voort klonk
tot ver voorbij de Brink
en mij de trappen af deed rennen.
Niet dat de huzaren ons konden behoeden
voor het voelbaar naderend onheil,
maar zij zouden er op toezien
dat onze ondergang,
indien al onvermijdelijk, zich zou voltrekken in stijl:
een allee waar keizers zich thuis konden voelen,
ook al was men zelf de bewoner van driehoog achter.

Nu hoor ik alleen het fluisteren van kantoren,
en wie ziet er nog toe op de stijl van mijn ondergang?
De huzaren van Boreel zijn stilgevallen
en onzichtbaar. Vooruitgang werd hun deel,
en vooruitgang valt niet te stuiten, zoals bekend:
waar eens de ridder en de ruiter heersten,
is het nu vrij baan voor forens en consument.

Herman Posthumus Meyjes