Herinnering aan het Provinciaal Ziekenhuis in Santpoort,
waar M. Vasalis haar opleiding tot psychiater voltooide
De wereld lag aan de andere kant
van het tuinhek, voorbij de struik met giftige besjes,
aan een voetpad met sombere bomen
dat aan het einde in de duinen strandt.
Ik heb ze daar gezien, de mannen in hun grijze jas,
gebogen, elkaars blik vermijdend,
verdoold in eigen woestijnen,
slenterend door het park, of over het smalspoor
een wagen voortduwend met vuile was.
Voor hen was ik alleen maar rook
geen deel van hun hermetisch universum —
behalve toen een van hen mijn bal wegtrapte
en ik, op zoek, het struikgewas in dook.
Zij kwamen zelden op de oprijlaan
die voerde naar het hoofdgebouw
waar het stonk naar ether en naar formaline —
voor hen een ongastvrij oord,
maar waar ik met mijn bal mijn gang kon gaan.
Misschien heeft zij mij daar gezien
en mij herkend als kind van een collega.
Misschien heeft zij toen ook vermoed
dat het een kind zou kunnen zijn
dat – had het geen herinnering bezeten —
zo schoon zou zijn gebleven als de regen
en, zoals zij schreef, zo drinkbaar.