Gedicht met cardanaandrijving

 naar een idee van Joska van Vuuren

Het kroonwiel grijpt onstuimig aan
de as komt gretig in beweging, draait
in het rond, haaks op de gekozen richting.
Ik wil vooruit, maar sta steeds dwars
op het doel dat ik mij levenslang had voorgenomen.
Een soepele bocht, tot scherpe hoek verworden,
blijft van overgangen wars.
Beweging is mijn enige verplichting.
Rondgang wordt als dwars vooruit verstaan.
De overbrenging is in orde,
en ik zet af voor de hoogste horde –
maar ‘k blijf immobiel– er is geen wrikken aan.

© Herman Posthumus Meyjes
1 augustus 2014