Ballade van de gestolen uren

voor E.R.

Geluk huist in ’t gestolen ogenblik
dat ik ontvreemd uit aan mij vreemde tijden.
Ik mik op het uur waarin ik u verstrik
en waaruit ons geheim zich af laat leiden.
Straks zullen onze paden zich wel scheiden,
maar daarvan wil ik nu niet horen.
Eens waren wij zo een uur tezaam, wij beiden;
Geluk schuilt in ’t gestolen ogenblik.

Het is de kracht waarover ik beschik
die ik aan uw hand, uw stem, uw blik wil wijden
uw leven, en uw innerlijke ik.
Al zou de hele wereld mij vermijden,
ik persevereer en doe geen stap terzijde
–- mij is geen ander lot beschoren,
geen ander lief kan mij nog ooit verleiden –-
Geluk schuilt in ’t gestolen ogenblik.

Tot aan mijn dood, mijn allerlaatste snik,
zal ik tijds straf en wreed regiem bestrijden.
Ik ondermijn en ruk en wroet en wrik
totdat ik weer een uurtje kan bevrijden.
om met u het oude samenzijn te leiden
en alle droefheid in de kiem te smoren.
Hoe zullen onze harten zich verblijden,

want ’t geluk schuilt in ’t gestolen ogenblik.

Prins Onrust, naar wiens luimen ik mij schik,
ik ben een dief van tijd, dat laat zich horen,
maar ‘k zing ’t gelijke lied als steeds tevoren:
het geluk schuilt in ’t gestolen ogenblik!

© Herman Posthumus Meyjes