Uit deze pijp gaat hij waarschijnlijk uit,
want doven moet hij op een goede dag.
Nog eens een flinke trek, een wolk van walm,
een vroom vermaan, een groet en ’t is gedaan,
de kerkklok slaat in weergaloze galm,
hij knikt bevestigend bij het rouwbeklag,
het leven werd verbrast, nu wordt zijn schip vertuid.