Heel, heel langzaam las ik
‘De man die haast had’
als tegenhanger van de titel
Ik was geen man
Ik had geen haast
Bedaard sloeg ik een bladzij om
Kalm nam ik een alinea tot me
De woorden smolten op mijn tong
Ik proefde in alle rust elke regel
en keek op de klok
Twee uur over bedtijd!
Haastig ging ik slapen
Denderde door mijn dromen
Negeerde een nachtmerrie
of drie snurkte in sneltreinvaart
door de kleine uurtjes in
racetempo door mijn remslaap
wisselde elk kwartier rugligging
zijligging en buikligging af
en precies op tijd
werd ik wakker
Ger van Diepen, mei 2024