Zijn vrouw, mijn tante,
breide nog een muts
Nieuwe warmte
op zijn oude hoofd
vol groeven
net als het ijs
dat hij zorgvuldig koos
Zij zag een glimp
van zijn zwierige slag
Hij zag de ganzen
in v-vorm in de lucht
Zoevende mannen
kwamen langszij
in rijtjes, handen op de rug
Het ging niet zo goed, zei hij,
ik was één brok angst
Ik noem het moed, zeg ik,
levensmoed
Ger van Diepen, februari 2021