De ochtenddauw vleit zich als een sluier neer
En spreidt haar wolkendek over velden en stad
Een kerktoren in nevelen gehuld
Verheft zich in de blauwe lucht
Geluiden klinken adembenemend gedempt
Zelfs de wind durft er niet te zuchten
De eerste zonnestralen breken het gordijn
En reflecteren als druppels regenbogen
Het zonlicht weerkaatst moeiteloos
Waar de elementen samen komen.
Fredde Förch
Hij reisde met openbaar vervoer
geen files, geen geouwehoer
waar hij ook moest zijn
hij reisde per bus, taxi of trein
Las de krant, tot elke spatie
gebruikte z’n koffie in de restauratie.
Op het perron stond hij aan de rand
met z’n koffer in de hand
getergd keek hij naar wat jongelui
en een naderende onweersbui
De trein reed binnen op spoor 4A
doch dat vertelde hij niet na
er gebeurde een perrongelukje
hij kwam onder de trein een heel klein stukje
op het oog leken de verwondingen niet groot
jammer genoeg was hij wel op slag dood.
Fredde Forch