De esdoorns staan in bloei
Nu dat de zomerbloei is vergaan
En de winter nader komt
Bloeien zij in banale kleurentooi
Geel als een vlammenzee
Karmozijn als een zwaard in het vuur
Oranje als van een Vorstentelg
Purper als van een Kerkprins
Violet van de melancholie
Tegen het onwerkelijk’ ultramarijn
Van de hemelse koepel
Pracht zonder evenaren
Nog even tonen zij hun zinderende viriliteit
Bladeren elkander ruiselend kozend
Warmend en koesterend
Hete vlammen in de vrieslucht
Toortsen van minnevuur
Hoogtij der liefde
Passie zonder evenaren
Hoe koud kan de winter zijn
Bomen naast elkander
Naakte takken gestrengeld
Doch zonder raken
Maar toch, maar toch
Knoppen vol van dat herfstvuur
De vlammen gevat
In een zetsel
Van nieuw geluk
Van liefde zonder evenaren
Frans Rummens (23 oktober 1999)