Ach was ik maar een waaiboom
Met waai-bomen-hout
Dan hoefde niemand iets van mij
Men delft bij mij geen goud
Geen jaarringen, noesten
Geen ziel waar men naar zaagt
Alleen een onderstroom met sap
Dat door mijn takken jaagt
Geen tekening van nerf en hout
Om planken van te zagen
Alleen maar grillig takken war
Om buren mee te plagen
Een onverwoestbaar wortelstel
Dat steeds weer boven komt
Een plaag van creativiteit
Die gelukkig nooit verstomt
Esther Smit, februari 2022